lees  /  print
pdf    print

In deel 2 van dit verhaal konden jullie lezen hoe Mini Milo en zijn vienden de Dwergenboeken probeerden te stelen uit Villa Olibollia, het kasteel van de vosmensen. Dat liep niet goed af: op het einde werden ze gevangen genomen.

Maar wat als het wel was gelukt? Wat als ze toch waren ontsnapt? Hoe zou het verhaal dan afgelopen zijn? We nemen de draad weer op aan het eind van de tunnel…

Milo stak zijn hoofd naar omhoog. Zijn hoofd stak door het gat in de kasteelvloer, zag hij nu. De grote hal. Ze waren er! Aan de andere kant van de kamer zag Milo een gat in de muur. Door dat gat in waren ze het kasteel binnengekomen. Nu konden ze langs dezelfde weg weer naar buiten. Met hun laatste krachten kropen ze hun tunnel uit en liepen ze er naartoe.

Een deur sloeg open. Een groep vosmensen in pyjama kwam de kamer binnen gerend.
‘Daar zijn ze!’ riep een van hen.

De grijze dame kwam ook binnen, een kangoenijntje rond haar nek. Het kangoenijntje dat hen had achtervolgd kwam uit het gat in de vloer tevoorschijn.
‘Grijp hen!’ riep de grijze dame luid. Het kangoenijntje maakte zich los van haar nek en kwam met grote sprongen op hen af.
‘Kaboenke!’ riep Milo. ‘Een toverspreuk! Maak iets! Bekogel ze met vuurballen!’
‘Oké, euh… PI – LA – JO – LI – JOEM!’ riep Kaboenke uit.
WOESJ!
Een hele zwerm oliebollen vloog op hun vijanden af.
‘Aah!’ riepen de vosmensen uit toen de hete oliebollen hen in het gezicht raakten. ‘Wegwezen!’ riep Mauro. De oliebollenregen gaf hen net genoeg tijd om door het gat in de muur naar buiten te kruipen en te vluchten.

– 7 –

Milo, Mauro en Kaboenke trokken door een ondergrondse tunnel heen. Ze waren zwaar geladen. De twee broers droegen elk een zwaar boek op de rug en Mauro trok een karretje met nog zo’n boek. Hun vriend meneer Bliep had dat boek een tijdje gedragen, zo lang ze nog op de vlucht waren. Er waren oliebollen voor nodig geweest, veel oliebollen, maar het was gelukt  om hun achtervolgers uit Villa Olibollia af te schudden. Toen ze eindelijk veilig waren, had meneer Bliep afscheid van hen genomen.

Ze kwamen uit in een open ruimte. ‘Mijn kamer!’ riep Kaboenke. ‘Nu kan ik eindelijk rusten!’
Onder een dikke laag stof lag de grootste hoop rotzooi die je je maar kan indenken.
‘Die verdraaide vossen toch,’ zei Kaboenke. ‘Jammer dat ik ze niet meer kon terugtoveren. Nu zullen ze de mensen blijven bestelen en bedriegen.’
‘We konden maar net ontsnappen,’ zei Mauro. ‘De andere mensen moeten daar maar iets aan doen.’

‘De Dwergenboeken zijn veilig, dat is het voornaamste,’ zei Kaboenke. Het licht van zijn skelet scheen minder fel nu. ‘Mijn spookmissie is ten einde. Jullie brengen de boeken terug naar Dwergenland en ik ga nu mijn graftombe in, terug naar mijn eeuwige rust. Dankjewel lieve Milo en Mauro. Wat jullie gedaan hebben is ongelofelijk. Jullie worden vast de grootste dwergen uit de dwergengeschiedenis!’
Zijn licht ging nog wat zwakker schijnen.

‘Wacht eens even!’ riep Milo. ‘Niet zo snel.’ Hij keek Kaboenke streng aan. ‘En je belofte dan?’
‘Ach ja, dat is waar ook,’ zei Kaboenke. ‘Daar had ik helemaal niet meer aan gedacht.’
‘Je had beloofd me groter te maken. Mauro is nog steeds een kop groter dan ik.’
‘Ik doof uit,’ zei Kaboenke. Zijn stem begon te kraken. ‘Ik weet niet of ik daar nog de toverkracht voor heb. Wees toch blij met wie je bent, Milo. Je bent nu al de grootste dwerg uit de dwergengeschiedenis. Zonder jou waren de Dwergenboeken voor altijd verloren!’
Kaboenkes licht scheen nu zo zwak dat hij bijna niet meer te zien was. Zijn missie is voltooid, dacht Milo. Hij verdwijnt. Nog even en hij is geen spook meer en dan is het te laat! Ik moet iets doen!
‘Hou op met die flauwekul,’ zei Milo boos. ‘Jij gaat me nu groter maken, of ik steek de Dwergenboeken in brand.’
‘Niet doen!’ riep Kaboenke in paniek. Hij moest gevoeld hebben dat Milo het meende, want zijn licht ging weer wat feller schijnen.
‘Maak me groter, of de boeken gaan eraan!’ riep Milo. ‘En geen flauwe grapjes meer, zoals met dat witlof, dat paarse kangoenijntje of die oliebollen.
‘Oké, oké,’ zei Kaboenke. ‘Je hebt gelijk, beloofd is beloofd.’ Toen liet hij zijn licht nog een laatste keer schijnen.
Er kwam geen toverspreuk meer aan te pas.
Alleen licht.
Meer licht.
Nog meer licht, feller en feller. Zo fel dat Milo en Mauro hun handen voor hun ogen moesten houden.
En een luide knal.

*

Uche! Uche!

Milo en Mauro stonden in een wolk van stof en hoestten zich een ongeluk. De knal van de betovering had al het stof en de rommel door elkaar geblazen.
Kaboenke was verdwenen. Toen klonk zijn stem in Milo’s hoofd. ‘Vaarwel Milo,’ zei de stem. Toen bleef alles stil.
Brr, dacht Milo. Wat voelt het hier opeens leeg en koud.
‘Hij is weg,’ hoorde hij Mauro zeggen.
Milo wist dat hij dat oude spook heel erg zou gaan missen. Toen dacht hij aan de betovering.
‘Mauro! Ben ik gegroeid?’ vroeg hij. Hij keek om zich heen. Het stof ging langzaam liggen. In het licht van Mauro’s lantaarn zag Milo de graftombe naast hem.
‘O nee!’ riep hij. ‘Ik kom nog steeds niet met mijn hoofd boven die tombe uit! Stom spook! De betovering is mislukt!’
‘Die is niet mislukt, broer,’ zei Mauro. Hij ging naast Milo staan. ‘We zijn even groot.’

– 8 –

Milo wist niet wat hem overkwam. Overal om hem heen stonden dwergen te lachen, te zingen en te dansen. De oude Dwergenboeken waren terug, en nu was het feest. Milo en Mauro werden gevierd als de grootste helden van heel Dwergenland.

Maar er was nog iets. Kort voordat Milo en Mauro waren aangekomen, was er iets heel speciaals gebeurd. Elke dwerg, tot in de verste uithoeken van Dwergenland, was gekrompen. Ze waren nog steeds niet van hun verbazing bekomen toen Milo en Mauro terugkwamen met de Dwergenboeken. Het leek wel of ze allemaal even groot waren geworden! Dat moest onderzocht worden.

Later, toen het feest al lang voorbij was, moest elke dwerg in heel Dwergenland onder de meetlat. En toen bleek dat ze echt allemaal even groot waren geworden. Op eentje na. Er was één dwerg die een half centimetertje groter was. Een heel klein verschilletje maar. Het viel helemaal niet op als je hem naast een andere dwerg zag. Toch was het genoeg om Milo, want zo heette hij, de gelukkigste dwerg in heel Dwergenland te maken.

 

– Einde –

 

© Bavo De Cooman 2018
“De Tijdrovers” is een uitgave van Tiny Tale’s Bookshop